Mijn lief en ik zijn in de stad, op zoek naar een mooi sieraad die past bij onze toekomstige verbintenis. Vijf jaar geleden gaven we elkaar een ring. Een ring met een maori-motief en de maori-tekst 'whai koutou ngakau' - 'volg je hart'.
Ondertussen doen we gelijk wat boodschappen bij de natuurwinkel. Terwijl ik buiten wacht, zit ik te kijken naar een tafereel tegenover mij. Het gebouw is een verzorgingstehuis. Een jong stel staat naar boven te kijken. Hun (schoon)vader hangt over een balkon en takelt een emmertje naar beneden. Het jonge stel stopt er wat in. Een flesje sap, daarna een doosje. Beneden wordt op straat een stuk gebak gesneden. Het jonge stel staat het beneden op te eten terwijl het derde stuk ook omhoog getakeld wordt. Ze hebben duidelijk iets te vieren.
En ja, dit tafereel raakt me enorm. Een golf van zowel compassie als boosheid overvalt me. Wil ik in zo'n maatschappij leven? Wat is dat toch dat mensen zo bang zijn voor ziekte en dood? Dat we zo bang zijn voor eventuele besmettingen? Hebben we dan niet opgelet bij de biologielessen? Zijn we vergeten dat we immuniteit opbouwen door blootstelling? Dat we Natuur niet kunnen controleren? Dat het niet gaat om beheersbaarheid, maar om meebewegen? Zijn we zo bang, dat we die momenten in ons leven die er echt toe doen, die onbetaalbaar zijn, ondergeschikt laten zijn aan angst? Ik moet in deze corona-tijd vaak denken aan een quote van Will Smith uit de film After Earth:
“Fear is not real. The only place that fear can exist is in our thoughts of the future. It is a product of our imagination, causing us to fear things that do not exist at present and may not ever exist. That is near insanity. Do not misunderstand me; danger is very real but fear is a choice.”
En toch, iets weerhoudt me om het te delen op social media. Omdat ik geen zin heb in discussies. Geen zin om mijn waarheid te moeten verdedigen tegenover mensen die er anders over denken. Geen zin in een 'wie heeft gelijk'. Ik respecteer namelijk ook andermans grenzen en andermans waarheid. Ik wil best mijn handen reinigen en afstand houden in de supermarkt. En ja, ik houd ook de 1,5 m in acht bij de mensen die dat wel belangrijk vinden. Ik zie ook de beelden van overwerkte zorgmedewerkers. Maar taferelen zoals hierboven liggen voor mij in een grijs gebied tussen handelingen waar je niemand mee schaadt en handelingen die over de grens gaan van humaniteit. En dat is waarom ik het toch deel.
Ik weet niet wat dat over mij zegt. Want ik ben wel iemand die geen ouders meer heeft. Dat is een ervaring die ik met me meedraag. Ik heb geen ouders meer waar ik me zorgen over hoef te maken; dus heb misschien makkelijk praten. Maar ik heb ook geen ouders meer waar ik de mooie momenten mee kan delen. En die overweging weegt bij mij toch vaak het zwaarst: als mij morgen iets zou overkomen, waar zou ik dan spijt van hebben?